Bij het kiezen van de optimale verlichting voor binnen begroening moet aan twee basisvoorwaarden worden voldaan: planten en groenwanden vereisen een spectrum van fotosynthese met een bepaalde intensiteit voor hun gezonde ontwikkeling. Aan de andere kant moet de installatie in harmonie zijn met de perceptie van het menselijk oog. Dat komt erop neer dat de verlichting niet te onderscheiden valt van de rest van de verlichting.
Kiezen voor een natuurlijke integratie.
Om de led-armaturen zo natuurlijk mogelijk te integreren in combinatie met conventionele led-verlichting wordt gekozen voor een 4000k (Neutraal witte) kleurtemperatuur. De witte kleurtemperatuur zorgt er tevens voor dat werknemers alerter en geconcentreerder werken.
Wat gebeurt er met het licht?
De verschillende tinten bladgroen en de kleurrijke kleuren van de bloemen worden geproduceerd door pigmenten in het plantenweefsel. De pigmenten absorberen niet al het licht maar alleen bepaalde golflengtes. De golflengtes die niet worden geabsorbeerd, worden gereflecteerd en raken het menselijk oog. Chlorofyl (bladgroen) absorbeert bijvoorbeeld hoofdzakelijk rood en blauw licht. Groen licht daarentegen wordt gereflecteerd.
PPFD, een nieuwe waarde die belangrijk is voor kantoorbegroening.
Wanneer fotosynthetisch licht – licht wat gebruikt wordt voor de onderhoud van kantoortuinen en groenwanden – wordt toegepast, dan spreekt men los van luxwaarden ook over PPFD (fotosynthetische fotofluxdichtheid) waarden, die gemeten worden in μmol m-2s-1, of PAR (fyto-synthetisch actieve straling) inμmol s-1. Deze eenheid beschrijft hoe hoog de fotosynthetische straling van de lichtbron is. Oftewel de geschiktheid van een lichtbron voor plantengroei.
Het juiste compensatiepunt bereiken voor planten en groenwanden
Planten produceren een chemische energie dankzij fotosynthese. Een deel van deze energie wordt verbruikt voor hun levensonderhoud. De overtollige energie wordt opgeslagen of geïnvesteerd in groei. Wanneer een plant evenveel energie gebruikt als hij verbruikt om in leven te blijven dan wordt dit het compensatiepunt genoemd. Dit compensatiepunt is van belang om de juiste hoeveelheid verlichting toe te voegen zodat er geen wildgroei ontstaat, maar onderhoud van de planten.
Zo heeft een Anthurium plant bijvoorbeeld ongeveer 11 μmol m-2s-1 nodig om in zijn onderhoud te voldoen. Om ervoor te zorgen dat de planten geen lichtgebrek hebben, moet de lichtintensiteit boven het compensatiepunt liggen. Om planten gezond te houden zonder overmatige groei te produceren, wordt een lichtintensiteit van ongeveer twee keer de waarde van het compensatiepunt gekozen; maar gewoonlijk ongeveer 20 / μmol m-2s-1.
De optimale belichting voor een plantinstallatie is meestal 20-25 μmol m-2s-1. Op deze intensiteitsniveaus groeien de meeste planten matig zonder wakker te worden. Natuurlijk is de bandbreedte, vooral in exotische planten groot en heeft het spectrum ook invloed op de fotosynthese.